Wanneer een bedrijf hout uit een FSC-gecertificeerd bos wil verwerken, bewerken, doorverkopen of op de markt brengen als hout met het FSC-logo dan zal dat bedrijf zelf ook FSC-gecertificeerd moeten zijn. Dat geldt ook voor alle bedrijven eerder in de keten.
Uitzondering zijn bedrijven die het hout (houtproducten) niet wettelijk in eigendom krijgen (bijvoorbeeld een houtagent, maar alleen als de houtagent niet factureert naar de afnemer van het hout). Een aparte plaats neemt de detailhandel in: als de detailhandel aan de consument verkoopt hoeft deze niet over een CoC-certificaat (Chain of Custody) te beschikken mits de producten voorverpakt en gelabeld zijn.
Voor iedere bewerking is wel een certificaat nodig. Ook herverpakken geldt als een bewerking. Zo’n bedrijf moet de “Chain of Custody” of handelsketen laten certificeren. Alleen zo kan zekerheid worden gegeven dat het hout of houtproduct daadwerkelijk uit een FSC-gecertificeerd bos afkomstig is. Hiertoe moet het gecertificeerde hout duidelijk gescheiden of afgebakend worden van het niet-gecertificeerde hout.
De precieze regelgeving voor certificering van chain of custody is vastgelegd in de FSC-standard for chain of custody certification FSC-STD-40-004. Chain of Custody wordt ook wel afgekort tot CoC.
Wanneer u uw bedrijf wilt laten certificeren voor de FSC-handelsketen of Chain of Custody, dient u aan de volgende voorwaarden te voldoen:
- fysieke scheiding van houtstromen: bijvoorbeeld gescheiden opslag of scheiding in tijd;
- identificatie van houtstromen: bijvoorbeeld door markeringen, door labels, of door verschillende verpakkingen van gecertificeerd en ongecertificeerd hout;
- documentatie: ‘administratief scheiden’ van de houtstromen; stroom van gecertificeerd hout kunnen aantonen m.b.v. met inkomende en uitgaande facturen;
- voorlichting aan werknemers zodat zij aandacht besteden aan het feit dat het hier gaat om een speciaal product.